Home

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10313, 19/00418 en 19/00419

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-12-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:10313, 19/00418 en 19/00419

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Datum uitspraak
3 december 2019
Datum publicatie
6 december 2019
ECLI
ECLI:NL:GHARL:2019:10313
Formele relaties
Zaaknummer
19/00418 en 19/00419

Inhoudsindicatie

De rechtbank heeft terecht de zaken wegens schending van de hoorplicht teruggewezen naar de inspecteur. Geen recht op schadevergoeding.

Uitspraak

locatie Leeuwarden

nummers 19/00418 en 19/00419

uitspraakdatum: 3 december 2019

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 19 maart 2019, nummers LEE 18/3461 en 18/3093, in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Leeuwarden (hierna: de Inspecteur)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn voor de jaren 2016 en 2017 aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Daarbij is bij beschikking geen verlies uit voorgaande jaren verrekend.

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de bezwaren ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Noord-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, het verzoek om schadevergoeding afgewezen en de zaken teruggewezen naar de Inspecteur om, na belanghebbende te hebben gehoord, opnieuw uitspraak op bezwaar te doen.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Inspecteur heeft een conclusie van dupliek ingezonden.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 oktober 2019. Belanghebbende is met kennisgeving aan het Hof niet verschenen. Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 Vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende heeft in zijn aangiften in de IB/PVV voor de jaren 2016 en 2017 een belastbaar uit werk en woning opgenomen van € 12.028 respectievelijk € 13.485. Daarbij heeft belanghebbende een verlies uit onderneming en een MKB-winstvrijstelling in aanmerking genomen.

2.2.

Bij de vaststelling van de aanslagen in de IB/PVV voor de jaren 2016 en 2017 heeft de Inspecteur de in de aangifte opgevoerde bedragen aan verlies uit onderneming en MKB-winstvrijstelling gecorrigeerd. De Inspecteur heeft het belastbare inkomen uit werk en woning vastgesteld op € 14.736 (2016) en € 15.023 (2017). Daarbij is bij beschikking geen verlies uit voorgaande jaren verrekend.

2.3.

De Inspecteur heeft de bezwaren bij uitspraken op bezwaar van 28 september 2018 en 2 november 2018 ongegrond verklaard zonder belanghebbende vooraf te horen.

2.4.

De Rechtbank heeft in haar uitspraak van 19 maart 2019 geoordeeld dat de Inspecteur in de onderhavige zaken de hoorplicht in bezwaar heeft geschonden en daarom de beroepen gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd en de zaken teruggewezen naar de Inspecteur om, na belanghebbende te hebben gehoord, opnieuw uitspraak op bezwaar te doen.

3 Geschil

In geschil is of de Rechtbank de zaken in verband met de schending van de hoorplicht door de Inspecteur terecht heeft teruggewezen naar de Inspecteur. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend, de Inspecteur bevestigend. Voorts verzoekt belanghebbende om een schadevergoeding.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing