Home

Hoge Raad, 25-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1470, 20/00102

Hoge Raad, 25-09-2020, ECLI:NL:HR:2020:1470, 20/00102

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
25 september 2020
Datum publicatie
25 september 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1470
Formele relaties
Zaaknummer
20/00102

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/00102

Datum 25 september 2020

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

het DAGELIJKS BESTUUR VAN GEMEENTELIJK BELASTINGKANTOOR TWENTE

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 3 december 2019, nrs. 18/00938 en 18/00946, op het hoger beroep van belanghebbende en het Dagelijks Bestuur van het Gemeentelijk belastingkantoor Twente tegen de uitspraak van de Rechtbank Overijssel (nr. AWB 18/412), betreffende een aan belanghebbende opgelegde aanslag havengeld van de gemeente Hengelo.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

Het Dagelijks Bestuur van Gemeentelijk Belastingkantoor Twente heeft een verweerschrift ingediend. Het heeft ook incidenteel beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

Belanghebbende heeft schriftelijk haar zienswijze over het incidentele beroep naar voren gebracht.

2. Beoordeling van de in het principale en incidentele beroep aangevoerde klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing

De Hoge Raad verklaart beide beroepen in cassatie ongegrond.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 25 september 2020.