Hoge Raad, 30-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1704, 20/00295
Hoge Raad, 30-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1704, 20/00295
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 30 oktober 2020
- Datum publicatie
- 30 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2020:1704
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2019:10802
- Zaaknummer
- 20/00295
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/00295
Datum 30 oktober 2020
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het BESTUUR VAN HET NOORDELIJK BELASTINGKANTOOR
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 december 2019, nrs. 18/01250, 18/01251 en 19/00227, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nrs. LEE 18/68, 18/72 en 18/73) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolheffing van de gemeente Groningen voor het jaar 2017 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] .
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.Het bestuur van het Noordelijk Belastingkantoor heeft een conclusie van dupliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.