Home

Hoge Raad, 20-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1816, 20/01434

Hoge Raad, 20-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1816, 20/01434

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
20 november 2020
Datum publicatie
20 november 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1816
Formele relaties
Zaaknummer
20/01434

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/01434

Datum 20 november 2020

ARREST

in de zaak van

het DAGELIJKS BESTUUR VAN COCENSUS

tegen

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 12 maart 2020, nrs. 19/00222 en 19/00223, op de hoger beroepen van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. HAA 17/3370 en HAA 17/3371) betreffende van belanghebbende geheven leges.

1 Geding in cassatie

Het dagelijks bestuur van Cocensus (hierna: het dagelijks bestuur) heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

Het dagelijks bestuur heeft een conclusie van repliek ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

Het dagelijks bestuur zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.

4 Beslissing