Home

Hoge Raad, 20-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1820, 20/01101

Hoge Raad, 20-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1820, 20/01101

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
20 november 2020
Datum publicatie
20 november 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:1820
Formele relaties
Zaaknummer
20/01101

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/01101

Datum 20 november 2020

ARREST

op het beroep in cassatie ingesteld door [X] te [Z] naar aanleiding van de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 februari 2020, nr. 18/00550 betreffende een aanslag in de forensenbelasting van de gemeente Ommen.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroep in cassatie bij aangetekende brief van 23 mei 2020 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna adresverificatie heeft plaatsgevonden en het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van de indiener van het beroep in cassatie. Het griffierecht is niet binnen de gestelde termijn voldaan.

De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroep in cassatie bij aangetekende brief van 6 juli 2020 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Deze brief is eveneens wegens onbestelbaarheid teruggezonden aan de Hoge Raad, waarna adresverificatie heeft plaatsgevonden en het stuk bij gewone brief is verzonden naar het adres van de indiener van het beroep in cassatie. De indiener van het beroep in cassatie heeft niet gereageerd.

Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 20 november 2020.

Het door de indiener van het beroep in cassatie buiten de daartoe gestelde termijn als griffierecht betaalde bedrag van € 131 wordt door de griffier van de Hoge Raad aan die indiener teruggegeven.