Home

Hoge Raad, 28-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:350, 19/01896

Hoge Raad, 28-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:350, 19/01896

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
28 februari 2020
Datum publicatie
28 februari 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:350
Formele relaties
Zaaknummer
19/01896

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/01896

Datum 28 februari 2020

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

op het beroep in cassatie gericht tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 5 maart 2019, nr. BK-18/00667, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam (nr. ROT 17/6351) betreffende de verrekening van de aan belanghebbende toekomende vergoeding van griffierecht en proceskosten.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur‑generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.

De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2020.