Hoge Raad, 17-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:58, 19/03388
Hoge Raad, 17-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:58, 19/03388
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17 januari 2020
- Datum publicatie
- 17 januari 2020
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2020:58
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2019:5722
- Zaaknummer
- 19/03388
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/03388
Datum 17 januari 2020
ARREST
op het door [X] te [Z] ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem‑Leeuwarden van 9 juli 2019, nr. 18/00428, op het hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 17/6421) betreffende een naheffingsaanslag in de loonheffingen.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [A] B.V. te [Z] .
De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift daarop verzocht binnen zes weken een bewijsstuk over te leggen dat hij een volmacht heeft om het beroepschrift in cassatie in te dienen, dan wel een verklaring van degene namens wie hij beroep in cassatie heeft ingesteld dat deze daarmee instemt. Dat verzoek is bij aangetekende brief van 19 juli 2019 aan de indiener van het beroepschrift verzonden. Volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL is die brief afgehaald op de afhaallocatie. De indiener van het beroepschrift heeft de gevraagde machtiging of verklaring echter niet overgelegd. Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat de indiener van het beroepschrift daartoe niet bevoegd was, en zal de Hoge Raad het beroep in cassatie op die grond niet-ontvankelijk verklaren.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren M.A. Fierstra en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2020.