Hoge Raad, 17-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:680, 19/05211
Hoge Raad, 17-04-2020, ECLI:NL:HR:2020:680, 19/05211
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17 april 2020
- Datum publicatie
- 17 april 2020
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2020:680
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2019:3471
- Zaaknummer
- 19/05211
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/05211
Datum 17 april 2020
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 19 september 2019, nrs. 18/00232 en 18/00233, op het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Veere en het incidenteel hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 16/10121 en 16/10123), betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2014 en 2015 opgelegde aanslagen in de toeristenbelasting van de gemeente Veere.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 26 december 2019 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de gemachtigde van belanghebbende opgegeven adres. Het griffierecht is niet voldaan.
De griffier van de Hoge Raad heeft belanghebbende bij aangetekende brief van 27 januari 2020 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet tijdig is betaald. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de gemachtigde van belanghebbende opgegeven adres. Belanghebbende heeft van deze gelegenheid geen gebruikgemaakt.
Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb niet-ontvankelijk worden verklaard.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 17 april 2020.