Hoge Raad, 17-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:69, 19/01181
Hoge Raad, 17-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:69, 19/01181
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17 januari 2020
- Datum publicatie
- 17 januari 2020
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2020:69
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2019:421
- Zaaknummer
- 19/01181
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/01181
Datum 17 januari 2020
ARREST
in de zaak van
V.O.F. [X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 januari 2019, nr. 17/01129, betreffende een verzoek van belanghebbende tot herziening van de uitspraak van dat Hof van 3 december 2013, nrs. 13/00213 en 13/00220.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, omdat de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.