Hoge Raad, 01-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:813, 19/02881
Hoge Raad, 01-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:813, 19/02881
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 1 mei 2020
- Datum publicatie
- 1 mei 2020
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2020:813
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2019:3909
- Zaaknummer
- 19/02881
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing artikel 80a RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/02881
Datum 1 mei 2020
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE DE FRYSKE MARREN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 mei 2019, nrs. 18/00626 tot en met 18/00629, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nrs. LEE 16/4815 tot en met 16/4818) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente De Fryske Marren voor het jaar 2016 betreffende de onroerende zaken [a-straat 1] en [a-straat 2] te [Q] , alsmede de aanslag in de rioolheffing en in de forensenbelasting voor het jaar 2016 betreffende de laatstgenoemde onroerende zaak.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur‑generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.
De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G. de Groot als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2020.