Home

Hoge Raad, 29-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:883, 19/03368

Hoge Raad, 29-05-2020, ECLI:NL:HR:2020:883, 19/03368

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
29 mei 2020
Datum publicatie
29 mei 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:883
Formele relaties
Zaaknummer
19/03368

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO. (zie ook ECLI:NL:HR:2017:2654)

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/03368

Datum 29 mei 2020

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 7 juni 2019, nr. 18/00202, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 16/10319) betreffende een ten aanzien van belanghebbende gegeven informatiebeschikking.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Nadere termijn voor het verstrekken van de informatie

Gelet op het arrest van de Hoge Raad van 20 oktober 2017, ECLI:NL:HR:2017:2654, zal de Hoge Raad alsnog een termijn stellen waarbinnen belanghebbende kan voldoen aan de verplichtingen voortvloeiende uit de in de informatiebeschikking vermelde vragen. Die termijn wordt gesteld op vier weken, te rekenen vanaf de dag waarop dit arrest is uitgesproken.

4 Proceskosten

5 Beslissing