Hoge Raad, 25-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:1009, 20/02277
Hoge Raad, 25-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:1009, 20/02277
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 25 juni 2021
- Datum publicatie
- 25 juni 2021
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:1009
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2020:2072, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 20/02277
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/02277
Datum 25 juni 2021
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 9 juli 2020, nrs. 19/00359 en 19/00360, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 17/7976 en BRE 17/7977) betreffende ten aanzien van belanghebbende gegeven informatiebeschikkingen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door M.C.J. Schoenmakers, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft het middel over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat dit middel niet kan leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van dit middel is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.