Hoge Raad, 02-07-2021, ECLI:NL:HR:2021:1055, 20/02456
Hoge Raad, 02-07-2021, ECLI:NL:HR:2021:1055, 20/02456
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 2 juli 2021
- Datum publicatie
- 2 juli 2021
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:1055
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2020:5094, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 20/02456
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/02456
Datum 2 juli 2021
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het BESTUUR VAN DE BELASTINGSAMENWERKING GEMEENTEN & HOOGHEEMRAADSCHAP UTRECHT
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 30 juni 2020, nr. 19/00543, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland (nr. UTR 18/143), betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Utrecht voor het jaar 2017 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door A. Bakker, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het bestuur van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, vertegenwoordigd door J.C.H. Haan en M. Vrisou van Eck, heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.