Hoge Raad, 09-07-2021, ECLI:NL:HR:2021:1109, 20/00987
Hoge Raad, 09-07-2021, ECLI:NL:HR:2021:1109, 20/00987
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 9 juli 2021
- Datum publicatie
- 9 juli 2021
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:1109
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:393
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:351
- In cassatie op:
- Zaaknummer
- 20/00987
Inhoudsindicatie
Rijnvarende. Artikel 13 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid rijnvarenden. Verzoek tot het sluiten van een regularisatieovereenkomst. Beperkte bevoegdheid Hoge Raad bij de beoordeling van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/00987
Datum 9 juli 2021
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de RAAD VAN BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 16 januari 2020, nrs. 18/1801 AOW en 18/3710 AOW, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 16/5251) betreffende belanghebbendes verzoek tot het sluiten van een overeenkomst als bedoeld in artikel 13 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van Rijnvarenden en betreffende belanghebbendes verzoek om een veroordeling tot vergoeding van schade.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door M.J. van Dam, heeft tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Sociale verzekeringsbank, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Sociale verzekeringsbank heeft een conclusie van dupliek ingediend.
De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 7 april 2021 geconcludeerd tot nietontvankelijkverklaring van het cassatieberoep voor zover ziende op de afwijzing van het verzoek om met de bevoegde autoriteiten van Luxemburg in overleg te treden en voor het overige tot ongegrondverklaring van dat cassatieberoep.1
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen falen op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 20/01343 (ECLI:NL:HR:2021:1026), waarvan een geanonimiseerd afschrift aan dit arrest is gehecht.
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.