Home

Hoge Raad, 01-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1428, 21/00731

Hoge Raad, 01-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1428, 21/00731

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
1 oktober 2021
Datum publicatie
1 oktober 2021
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:1428
Formele relaties
Zaaknummer
21/00731

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/00731

Datum 1 oktober 2021

ARREST

op het door L.J. Schippers te Dordrecht ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 december 2020, nrs. 20/00262 en 20/00263, op het hoger beroep tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 19/835 en BRE 19/836).

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [X] te [Z]. De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift bij aangetekende brief van 1 april 2021 gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en voor de betaling daarvan een termijn van vier weken gesteld. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift opgegeven adres. Het griffierecht is niet voldaan. De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift bij aangetekende brief van 19 mei 2021 in de gelegenheid gesteld mee te delen waarom het griffierecht niet is betaald. Deze brief is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift opgegeven adres. De indiener van het beroepschrift heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. Het beroep in cassatie moet daarom op grond van artikel 8:41, lid 6, Awb nietontvankelijk worden verklaard.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer M.A. Fierstra als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2021.