Hoge Raad, 08-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1473, 20/03735
Hoge Raad, 08-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1473, 20/03735
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 8 oktober 2021
- Datum publicatie
- 8 oktober 2021
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:1473
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2020:3090
- Zaaknummer
- 20/03735
Inhoudsindicatie
Ambtshalve vernietiging en verlaging aanslagen en boeten naar aanleiding van verweerschrift
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/03735
Datum 8 oktober 2021
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 8 oktober 2020, nrs. 17/00808 tot en met 17/00812; 18/00653 tot en met 18/006651, op het hoger beroep van de Inspecteur en het incidentele hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 16/4661 tot en met 16/4665), en op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank (nrs. BRE 17/6139 tot en met 17/6143, 18/2133 tot en met 18/2136 en 18/5053 tot en met 18/5056) betreffende aan belanghebbende over de jaren 2010 tot en met 2016 opgelegde (navorderings)aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de bij de navorderingsaanslagen voor de jaren 2010 tot en met 2014 gegeven boetebeschikkingen en de voor de jaren 2015 en 2016 opgelegde aanslagen in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door J.H. Sligchers, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Ambtshalve aanwezig bevonden grond voor cassatie
In het verweerschrift van de Staatssecretaris vindt de Hoge Raad aanleiding het beroep in cassatie gegrond te verklaren. De Staatssecretaris wijst er op dat het Hof een aantal (navorderings)aanslagen niet tot de juiste, in hoger beroep door de Inspecteur genoemde, bedragen heeft verminderd. De Hoge Raad zal dit herstellen. Omdat het Hof heeft geoordeeld dat de boeten moeten worden verminderd tot 30 procent van de nagevorderde belasting, leidt de verlaging van de navorderingsaanslagen tot een evenredige verdere verlaging van de boeten. Daarnaast leidt de verlaging van het inkomen uit werk en woning voor de jaren 2015 en 2016 ook tot verlaging van de aanslagen in de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet voor die jaren.
Uit hetgeen hiervoor in 3.1 is overwogen volgt dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven.