Hoge Raad, 22-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1575, 19/04055
Hoge Raad, 22-10-2021, ECLI:NL:HR:2021:1575, 19/04055
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22 oktober 2021
- Datum publicatie
- 22 oktober 2021
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:1575
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2019:4054
- Zaaknummer
- 19/04055
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 19/04055
Datum 22 oktober 2021
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 1 augustus 2019, nrs. 15/00889, 15/00890, 15/00944, 15/00945, 16/03813, 16/03814, 16/03832, 16/03833, 17/00356 en 17/003941, op het hoger beroep van belanghebbende en het hoger beroep van de Inspecteur tegen uitspraken van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. AWB 13/7302 en 13/7303, BRE 14/6750, 15/2507 en BRE 16/2355) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2008 tot en met 2012 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente en belastingrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door M.C.J. Schoenmakers, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend. Hij heeft ook voorwaardelijk incidenteel beroep in cassatie ingesteld en daarbij een middel voorgesteld.Belanghebbende heeft in het principale beroep een conclusie van repliek ingediend. Hij heeft schriftelijk zijn zienswijze over het voorwaardelijke incidentele beroep naar voren gebracht.
De Staatssecretaris heeft in het principale beroep een conclusie van dupliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen in het principale beroep
De Hoge Raad heeft de middelen in het principale beroep over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Het voorwaardelijke incidentele beroep
Aangezien het incidentele beroep alleen is ingesteld voor het geval het principale beroep zou slagen, maar dit geval zich niet voordoet, vervalt het beroep gelet op artikel 8:112, lid 2, Awb.