Home

Hoge Raad, 26-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:303, 20/01567

Hoge Raad, 26-02-2021, ECLI:NL:HR:2021:303, 20/01567

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
26 februari 2021
Datum publicatie
26 februari 2021
Annotator
ECLI
ECLI:NL:HR:2021:303
Formele relaties
Zaaknummer
20/01567

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van artikel 80a RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/01567

Datum 26 februari 2021

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 24 maart 2020, nr. 18/00539, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. 17/5755), betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken voor het jaar 2017 betreffende de onroerende zaak Bouvigne 8-3 te Amsterdam.

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad heeft de aangevoerde klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De procureur-generaal bij de Hoge Raad heeft de gelegenheid gekregen een advies uit te brengen.

De Hoge Raad is tot het oordeel gekomen dat het cassatieberoep duidelijk niet kan slagen. Hij zal daarom gebruikmaken van de mogelijkheid om het beroep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren (zie artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie).

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet–ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 26 februari 2021.