Hoge Raad, 04-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:825, 20/02392
Hoge Raad, 04-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:825, 20/02392
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 4 juni 2021
- Datum publicatie
- 4 juni 2021
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:825
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:413
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2020:1846
- Zaaknummer
- 20/02392
Inhoudsindicatie
Procesrecht; artt. 8:56 en 8:57 Awb, art. 2 Tijdelijke Wet COVID 19; onderzoek ter zitting zonder fysieke aanwezigheid van partijen; horen via beeldverbinding en telefonisch horen.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/02392
Datum 4 juni 2021
ARREST
in de zaak van
[X] N.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 19 juni 2020, nr. 19/00292, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nr. BRE 18/00030) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2012 opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door G.J.M.E. de Bont en A.B. Vissers, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Namens belanghebbende is de zaak schriftelijk toegelicht door De Bont voormeld, advocaat te Amsterdam.
De Advocaat-Generaal P.J. Wattel heeft op 19 april 2021 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie.1Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van de middelen
Middel II betoogt onder meer dat het Hof in deze zaak de regels van een goede procesorde heeft geschonden. Het middel slaagt in zoverre op de gronden die zijn vermeld in het arrest van de Hoge Raad van 9 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:505, betreffende de aandeelhouder van belanghebbende.
Gelet op hetgeen hiervoor in 2.1 is overwogen, kan de uitspraak van het Hof niet in stand blijven. Middel I en middel II voor het overige behoeven geen behandeling. Verwijzing moet volgen.
3 Proceskosten
De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.