Hoge Raad, 18-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:969, 20/01029
Hoge Raad, 18-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:969, 20/01029
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 18 juni 2021
- Datum publicatie
- 18 juni 2021
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2021:969
- Formele relaties
- Conclusie: ECLI:NL:PHR:2021:361, Gevolgd
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2019:10869, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 20/01029
Inhoudsindicatie
Art. 81 lid 1 RO. IPR. Rechtsmacht. Regresvordering bestuurder rechtspersoon op erfgenamen medebestuurder ter zake van bestuurdersaansprakelijkheid. Beroep op art. 1 lid 2, aanhef en onder f, Verordening Brussel I-bis (erfrechtelijk geschil).
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 20/01029
Datum 18 juni 2021
ARREST
In de zaak van
1. [eiseres 1],
2. [eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats], Polen,
EISERS tot cassatie,
hierna: [eisers],
advocaat: N.C. van Steijn,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: [verweerster],
advocaat: M.E. Bruning.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
-
het vonnis in de zaak NL17.11235 van de rechtbank Gelderland van 11 april 2018;
-
het arrest in de zaak 200.242.761 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 december 2019.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweerster] heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor [verweerster] mede door B. Sujecki.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Beslissing
De Hoge Raad:
- -
-
verwerpt het beroep;
- -
-
veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 415,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eisers] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, H.M. Wattendorff en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 18 juni 2021.