Hoge Raad, 15-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1106, 21/02530
Hoge Raad, 15-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1106, 21/02530
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 15 juli 2022
- Datum publicatie
- 15 juli 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:1106
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2021:1649
- Zaaknummer
- 21/02530
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/02530
Datum 15 juli 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 23 februari 2021, nrs. 18/00566, 18/00567,18/00568 en 18/005691, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (nrs. LEE 16/1362, 16/1363, 16/2128 en 16/2129) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2013 en 2014 opgelegde aanslagen in de watersysteemheffing en zuiveringsheffing ingezetenen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Na het verstrijken van de voor de motivering van het beroep in cassatie gestelde termijn heeft belanghebbende een aantal geschriften ingediend. Op deze stukken slaat de Hoge Raad geen acht.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.