Hoge Raad, 23-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1304, 21/04928
Hoge Raad, 23-09-2022, ECLI:NL:HR:2022:1304, 21/04928
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 23 september 2022
- Datum publicatie
- 23 september 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:1304
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2021:3593
- Zaaknummer
- 21/04928
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/04928
Datum 23 september 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE AMSTERDAM
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 28 oktober 2021, nrs. 20/00489 t/m 20/004921, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nrs. AMS 19/6037 tot en met 19/6040) betreffende aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslagen in de parkeerbelasting van de gemeente Amsterdam.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door B. de Jong, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam (hierna: het College), vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van de middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.