Home

Hoge Raad, 14-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:14, 20/02734

Hoge Raad, 14-01-2022, ECLI:NL:HR:2022:14, 20/02734

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
14 januari 2022
Datum publicatie
14 januari 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:14
Formele relaties
Zaaknummer
20/02734

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting; correctie van aftrekposten na controle aangifte; project 1043 en databank FSV.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/02734

Datum 14 januari 2022

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 juli 2020, nrs. 19/00642 en 19/006431, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 18/5440 en AWB 18/5441) betreffende de aan belanghebbende over de jaren 2014 en 2015 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake belastingrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris, vertegenwoordig door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

De Advocaat-Generaal R.E.C.M. Niessen heeft op 17 juni 2021 geconcludeerd tot gegrondverklaring van het beroep in cassatie.2

Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.

2 Uitgangspunten in cassatie

2.1

Belanghebbende heeft in de aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) voor de jaren 2013, 2014 en 2015 specifieke zorgkosten in aftrek gebracht. De aanslagen voor de jaren 2014 en 2015 zijn opgelegd conform de aangiften. Voor het opleggen van de aanslag voor het jaar 2013 zijn vragen aan belanghebbende gesteld over de aftrekpost. Die aftrekpost is vervolgens bij het opleggen van de aanslag niet geaccepteerd. Uiteindelijk is, na een (hoger)beroepsprocedure, de aftrek voor het jaar 2013 alsnog verleend omdat de Inspecteur in die procedure het in rechte te honoreren vertrouwen had gewekt dat hij de aftrekpost zou accepteren.3

2.2

Na het opleggen van de aanslag voor het jaar 2013 heeft de Inspecteur aan belanghebbende vragen gesteld over de in de aangiften voor de jaren 2014 en 2015 opgevoerde aftrekposten. Belanghebbende heeft deze vragen niet inhoudelijk beantwoord en heeft geen bewijsstukken met betrekking tot de aftrekposten verstrekt. Op 12 maart 2018 heeft de Inspecteur over de jaren 2014 en 2015 navorderingsaanslagen in de IB/PVV opgelegd, waarin de bij de aanslagen over die jaren geaccepteerde aftrek van specifieke zorgkosten werd teruggenomen.

3 Het oordeel van het Hof

3.1

Voor het Hof was in geschil of de Inspecteur terecht de aftrek van specifieke zorgkosten voor de jaren 2014 en 2015 heeft gecorrigeerd.

3.2

Het Hof heeft de navorderingsaanslagen in stand gelaten. Daarbij heeft het Hof overwogen dat er voor de Inspecteur, nadat belanghebbende ten aanzien van het jaar 2013 geen inhoudelijke antwoorden gaf op vragen omtrent de specifieke zorgkosten, aanleiding bestond vragen te stellen over de specifieke zorgkosten voor de jaren 2014 en 2015. De omstandigheid dat belanghebbende de in aftrek gebrachte specifieke zorgkosten voor die jaren niet kon onderbouwen, is een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt, aldus het Hof.

4 Beoordeling van de klachten

5 Proceskosten

6 Beslissing