Hoge Raad, 11-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1644, 22/01498
Hoge Raad, 11-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1644, 22/01498
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 11 november 2022
- Datum publicatie
- 11 november 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:1644
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2022:936
- Zaaknummer
- 22/01498
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/01498
Datum 11 november 2022
ARREST
in de zaak van
de HEFFINGSAMBTENAAR VAN TRIBUUT BELASTINGSAMENWERKING te Epe (hierna: de heffingsambtenaar)
tegen
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 23 maart 2022, nr. 21/00246 tot en met 21/002481, betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2016 en 2017 opgelegde aanslagen in de precariobelasting van de gemeente Epe.
1 Het eerste geding in cassatie
Bij arrest van de Hoge Raad van 8 januari 2021, ECLI:NL:HR:2021:34, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, nrs. 18/01016, 18/01017 en 19/007502, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
De heffingsambtenaar, vertegenwoordigd door [P], heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
3 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).