Hoge Raad, 25-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:324, 21/04856
Hoge Raad, 25-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:324, 21/04856
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 25 februari 2022
- Datum publicatie
- 25 februari 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:324
- Formele relaties
- In sprongcassatie op: ECLI:NL:RBNHO:2021:10364
- Zaaknummer
- 21/04856
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/04856
Datum 25 februari 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende),
Ingediend door C.M. Aben,
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland van 8 november 2021, nr. HAA 21/2619 V1.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
In deze zaak is bij aangetekende brief beroep in cassatie ingesteld. Het cassatieberoep is gericht tegen een uitspraak van de Rechtbank van 8 november 2021. Uit het beroepschrift in cassatie blijkt dat het cassatieberoep is ingesteld door een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener. De Hoge Raad heeft dat beroepschrift op 24 november 2021 ontvangen.
Artikel 1 van het Besluit van 6 maart 2019, Staatsblad 2020, 992, brengt mee dat een beroepsmatig optredende rechtsbijstandverlener verplicht is digitaal te procederen. Dit betekent dat in deze zaak het beroepschrift in cassatie digitaal, via het webportaal van de Hoge Raad, had moeten worden ingediend.De griffier van de Hoge Raad heeft de indiener van het beroepschrift daarom bij brief van 2 december 2021 (onder meer) verzocht het beroepschrift in cassatie binnen zes weken via het webportaal van de Hoge Raad in te dienen. Deze brief is aangetekend verzonden en is volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL afgeleverd op het door de indiener van het beroepschrift opgegeven adres. De indiener van het beroepschrift heeft geen gevolg gegeven aan dat verzoek. Daarom zal de Hoge Raad met toepassing van artikel 8:36a, lid 5, Awb het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2022.