Rechtbank Noord-Holland, 08-11-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:10364, HAA 21/2619 V
Rechtbank Noord-Holland, 08-11-2021, ECLI:NL:RBNHO:2021:10364, HAA 21/2619 V
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 8 november 2021
- Datum publicatie
- 19 november 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2021:10364
- Formele relaties
- Sprongcassatie: ECLI:NL:HR:2022:324
- Zaaknummer
- HAA 21/2619 V
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond, machtiging niet binnen de gestelde termijn overgelegd en geen verzetgronden tegen het oordeel van de rechtbank.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 21/2619 V
(gemachtigde: C.M. Aben).
Procesverloop
Opposant heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Doetinchem van 25 mei 2021.
Bij uitspraak van 17 september 2021 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Overwegingen
1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat opposant niet binnen de gestelde termijn de adresgegevens en een machtiging heeft overgelegd.
2. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of zij in de buiten-zittinguitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is.
3. Opposant voert in zijn verzetschrift geen gronden aan tegen de uitspraak van de rechtbank. Opposant heeft daarbij enkel een kopie van de door hem op 27 juli 2021 bij de rechtbank ingediende machtiging gevoegd. De rechtbank heeft opposant vervolgens bij aangetekende brief van 28 september 2021 verzocht om aan te geven waarom hij het niet eens is met de uitspraak van de rechtbank. Opposant heeft de rechtbank daarop wederom een kopie van de destijds ingezonden machtiging doen toekomen. Opposant heeft niets gesteld ten aanzien van het oordeel van de rechtbank dat de machtiging niet binnen de gestelde termijn (te weten uiterlijk op 15 juli 2021) was ingediend.
4. Nu gesteld noch gebleken is dat het niet tijdig herstellen van het verzuim opposant niet kan worden aangerekend, is de rechtbank van oordeel dat het beroep terecht (kennelijk) niet-ontvankelijk is verklaard. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 8 november 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: