Home

Hoge Raad, 25-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:419, 21/01812

Hoge Raad, 25-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:419, 21/01812

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
25 maart 2022
Datum publicatie
25 maart 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:419
Formele relaties
Zaaknummer
21/01812

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/01812

Datum 25 maart 2022

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE EDE

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 16 maart 2021, nrs. 20/00570 en 20/005711, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nrs. AWB 18/3790 en 18/3791) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2017 opgelegde aanslagen in de rioolheffing van de gemeente Ede .

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door J.H. van Keeken, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede , vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing