Hoge Raad, 22-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:601, 20/01059
Hoge Raad, 22-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:601, 20/01059
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22 april 2022
- Datum publicatie
- 22 april 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:601
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2020:2916
- Zaaknummer
- 20/01059
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie gegrond. Zie 20/01057.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 20/01059
Datum 22 april 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 31 januari 2020, nr. BK-19/00329, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 16/4358) betreffende een aan belanghebbende over het jaar 2009 opgelegde navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en de daarbij gegeven beschikking inzake heffingsrente. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Namens belanghebbende is de zaak mondeling toegelicht door A. Ramsaroep, advocaat te Den Haag.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen I en II slagen op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 20/01057, ECLI:NL:HR:2022:525, tussen dezelfde partijen.
De uitspraak van het Hof kan niet in stand blijven. De overige middelen behoeven geen behandeling. Verwijzing moet volgen voor een onderzoek van de zaak in volle omvang.1
3 Proceskosten
De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaken met de nummers 20/01057 tot en met 20/01062 samenhangen in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht.
Door het verwijzingshof zal worden beoordeeld of aan belanghebbende een vergoeding moet worden toegekend voor de kosten van het geding voor het Hof en van het geding voor de Rechtbank.