Home

Hoge Raad, 20-05-2022, ECLI:NL:HR:2022:748, 20/04209

Hoge Raad, 20-05-2022, ECLI:NL:HR:2022:748, 20/04209

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
20 mei 2022
Datum publicatie
20 mei 2022
ECLI
ECLI:NL:HR:2022:748
Formele relaties
Zaaknummer
20/04209

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 20/04209

Datum 20 mei 2022

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROTTERDAM

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 4 november 2020, nrs. BK-20/00342 tot en met BK-20/003451, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nrs. ROT 19/949, ROT 19/950, ROT 19/952 en ROT 19/953) betreffende een verzoek van belanghebbende om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door J.M.L.G. de Jong, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en heeft daarbij een middel voorgesteld.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam (hierna: het College), vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

Het College heeft een conclusie van dupliek ingediend.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft het middel over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat dit middel niet kan leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van dit middel is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing