Hoge Raad, 03-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:832, 21/03990
Hoge Raad, 03-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:832, 21/03990
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 3 juni 2022
- Datum publicatie
- 3 juni 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:832
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2021:2559
- Zaaknummer
- 21/03990
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/03990
Datum 3 juni 2022
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 10 augustus 2021, nrs. 19/01314 tot en met 19/013251, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nrs. AMS 17/1901, AMS 17/1902, AMS 17/1978, AMS 18/2577, AMS 18/2591, AMS 18/3801, AMS 18/3803 tot en met AMS 18/3805, AMS 18/3807, AMS 18/3847 en AMS 18/3850) betreffende een door belanghebbende gedaan verzoek om vergoeding van griffierechten, wettelijke rente en proceskosten, en een door belanghebbende gedaan verzoek om vergoeding voor geleden immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Veldhuisen, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
2 Beoordeling van de middelen
De Hoge Raad heeft de middelen over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze middelen niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze middelen is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.