Hoge Raad, 24-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:948, 21/03030
Hoge Raad, 24-06-2022, ECLI:NL:HR:2022:948, 21/03030
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 24 juni 2022
- Datum publicatie
- 24 juni 2022
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2022:948
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2021:6035
- Zaaknummer
- 21/03030
Inhoudsindicatie
HR verklaart het beroep in cassatie n-o.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/03030
Datum 24 juni 2022
ARREST
op het door A.F.M.J. Verhoeven te [Q] ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 juni 2021, nr. 19/008501.
1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie
Het beroep in cassatie is volgens het beroepschrift ingesteld namens [X] te [Z].De griffier van de Hoge Raad heeft op 21 april 2022 een bericht geplaatst in het onder zaaknummer 21/03030 aangemaakte digitale dossier, waarbij de indiener van het beroepschrift is verzocht binnen vier weken een bewijsstuk over te leggen waaruit blijkt dat hij is gemachtigd om het beroepschrift in cassatie in te dienen, dan wel een verklaring van degene van wie de indiener van het beroepschrift stelt dat hij namens hem beroep in cassatie heeft ingesteld dat deze daarmee instemt. Die termijn eindigde op 19 mei 2022. Van de plaatsing van het hiervoor vermelde bericht in het hiervoor bedoelde digitale dossier is eveneens op 21 april 2022 een notificatie verzonden naar het door de indiener van het beroepschrift voor dit doel opgegeven e-mailadres. Op grond hiervan neemt de Hoge Raad aan dat de indiener van het beroepschrift dit bericht heeft ontvangen, en wel, gelet op artikel 8:36c, lid 2, Awb, op 21 april 2022.
De indiener van het beroepschrift heeft de gevraagde machtiging of verklaring echter niet overgelegd. Daarom gaat de Hoge Raad ervan uit dat de indiener van het beroepschrift niet bevoegd was namens [X] beroep in cassatie in te stellen, en zal de Hoge Raad het beroep in cassatie op die grond niet-ontvankelijk verklaren.
2 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.
3 Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en J.A.R. van Eijsden, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2022.