Home

Hoge Raad, 18-08-2023, ECLI:NL:HR:2023:1095, 23/00046

Hoge Raad, 18-08-2023, ECLI:NL:HR:2023:1095, 23/00046

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
18 augustus 2023
Datum publicatie
18 augustus 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:1095
Formele relaties
Zaaknummer
23/00046

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 23/00046

Datum 18 augustus 2023

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 15 november 2022, nrs. 21/00474 tot en met 21/004771, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nrs. HAA 20/2072, 20/2755, 20/2756, en 20/3253) betreffende de voor de jaren 2011, 2012, 2016 en 2017 gegeven beschikkingen inzake heffingsrente en belastingrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door G. Veldhuisen, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P] , heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing