Hoge Raad, 08-09-2023, ECLI:NL:HR:2023:1205, 22/04341
Hoge Raad, 08-09-2023, ECLI:NL:HR:2023:1205, 22/04341
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 8 september 2023
- Datum publicatie
- 8 september 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:1205
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2022:2305
- Zaaknummer
- 22/04341
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/04341
Datum 8 september 2023
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 26 oktober 2022, nr. BK-21/003121, op het verzet van belanghebbende tegen een uitspraak van het Hof van 15 juli 2021.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, heeft tegen de uitspraak van het Hof op het verzet beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.