Home

Gerechtshof Den Haag, 26-10-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:2305, BK-21/00312

Gerechtshof Den Haag, 26-10-2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:2305, BK-21/00312

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
26 oktober 2022
Datum publicatie
14 december 2022
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2022:2305
Formele relaties
Zaaknummer
BK-21/00312
Relevante informatie
Art. 6:5 lid 1 aanhef en onderdeel d Awb, Art. 6:6 aanhef en onderdeel a Awb, Art. 6:24 Awb, Art. 8:54 Awb, Art. 8:69 lid 1 Awb, Art. 8:108 Awb, Art. 6 EVRM

Inhoudsindicatie

Art. 6:5, lid 1, aanhef en onderdeel d, Awb; art. 6:6 Awb; art. 8:54 Awb

Verzetzaak. Motiveringseis.

De enkele mededeling dat pro forma hoger beroep wordt ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, onder vermelding van het zaaknummer en overlegging van de uitspraak van de rechtbank, kan niet worden aangemerkt als motivering van het hoger beroep. Er is geen sprake van strijd met het Unierecht of het EVRM door het hoger beroep van belanghebbende kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren zonder het hoger beroep op zitting te behandelen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-21/00312

Uitspraak van 26 oktober 2022

op het verzet van [X] B.V. te [Z] tegen na te noemen uitspraak.

Uitspraak en verzet

1.1.

Belanghebbende heeft op 11 augustus 2021 pro forma beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad tegen de uitspraak na vereenvoudigde behandeling van de enkelvoudige belastingkamer van dit Hof van 15 juli 2021 (de uitspraak). Bij brief van 30 september 2021 heeft belanghebbende de gronden van haar cassatieberoep ingediend.

1.2.

De Hoge Raad heeft op 19 juli 2022 de onder 1.1 bedoelde stukken doorgezonden naar het Hof omdat tegen de uitspraak slechts het rechtsmiddel van verzet openstaat.

1.3.

Het Hof heeft de brief van 11 augustus 2021 aangemerkt als een verzetschrift. Op 4 oktober 2022 heeft het Hof een pleitnota van belanghebbende ontvangen.

1.4.

Het verzet is mondeling behandeld ter zitting van het Hof van 5 oktober 2022. Aldaar is niemand verschenen. Belanghebbende is door de griffier bij aangetekende brief van 30 augustus 2022 verzonden aan het adres van de gemachtigde: [adresgegevens gemachtigde] , onder vermelding van plaats, datum en tijdstip uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. Blijkens bij PostNL ingewonnen informatie is de vorenbedoelde brief op 31 augustus 2022 op het voormelde adres uitgereikt.

Vaststaande feiten

2.1.

Het “pro forma hogerberoepschrift” gericht tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 2 april 2021, nummer SGR 20/3066, vermeldt:

“Hierbij tekenen wij pro forma hoger beroep aan tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag op 7 april 2021 in voormeld zaaknummer.

Ik verneem graag de voortgang van u. Bijgaand kunt u de uitspraak van de rechtbank Den Haag, de machtiging en het uittreksel van de Kamer van Koophandel vinden.

Met behoud van rechten en weren,

[Handtekening, Hof]”

2.2.

Bij het onder 2.1 bedoelde hogerberoepschrift heeft belanghebbende een afschrift van de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waartegen zij hoger beroep heeft ingesteld, gevoegd. De machtiging en het uittreksel van de Kamer van Koophandel (KvK) waren niet bijgevoegd.

2.3.

Bij brief van 7 mei 2021 heeft de griffier van het Hof belanghebbende meegedeeld dat belanghebbende heeft verzuimd de gronden van het hoger beroep te vermelden. De griffier heeft haar in de gelegenheid gesteld dit verzuim uiterlijk op 4 juni 2021 te herstellen. In de brief is tevens vermeld dat indien aan de uitnodiging niet binnen de gestelde termijn gevolg wordt gegeven, het hoger beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard.

2.4.

Belanghebbende heeft niet binnen de gestelde termijn gebruik gemaakt van de haar geboden gelegenheid om de gronden van het hoger beroep in te dienen.

Uitspraak na vereenvoudigde behandeling

Standpunt belanghebbende

Toelichtinq.

Beoordeling van het verzet

Proceskosten

Beslissing