Home

Hoge Raad, 06-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1399, 23/01545

Hoge Raad, 06-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1399, 23/01545

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
6 oktober 2023
Datum publicatie
6 oktober 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:1399
Formele relaties
Zaaknummer
23/01545

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 23/01545

Datum 6 oktober 2023

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 14 maart 2023, nr. 21/005231, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland (nr. HAA 20/6524) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de omzetbelasting over de periode 1 januari 2013 tot en met 31 december 2015, de daarbij gegeven boetebeschikking en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing