Hoge Raad, 13-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1457, 22/02129
Hoge Raad, 13-10-2023, ECLI:NL:HR:2023:1457, 22/02129
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 13 oktober 2023
- Datum publicatie
- 13 oktober 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:1457
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2022:748
- Zaaknummer
- 22/02129
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/02129
Datum 13 oktober 2023
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN DE BELASTINGSAMENWERKING GOUWERIJNLAND
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 4 mei 2022, nr. BK-21/003771, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nr. SGR 20/2163) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Leiden voor het jaar 2019 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
Het dagelijks bestuur van de belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft voorts twee verzoeken om wraking ingediend.
Bij beslissing van 19 mei 2023, nr. 23/011952, heeft de Hoge Raad het verzoek om wraking van de leden van de wrakingskamer afgewezen.
Bij beslissing van 22 september 2023, nr. 23/006113, heeft de Hoge Raad het verzoek om wraking van de raadsheren J. Wortel, P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk afgewezen.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.