Home

Hoge Raad, 17-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1499, 21/05016

Hoge Raad, 17-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1499, 21/05016

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
17 november 2023
Datum publicatie
17 november 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:1499
Formele relaties
Zaaknummer
21/05016

Inhoudsindicatie

Belasting van personenauto’s en motorrijtuigen; art. 10, leden 2 en 8, Wet BPM 1992; personenauto die is gebruikt voor kortstondige verhuur; aangifte op basis van de taxatiemethode; invloed ex-rental op handelsinkoopwaarde van een personenauto indien voor de taxatie van die auto in onbeschadigde staat gebruikt wordt gemaakt van een koerslijst waarin de variabele ex-rental niet is verwerkt.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/05016

Datum 17 november 2023

ARREST

in de zaak van

[X] B.V. (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 oktober 2021, nr. 20/003401, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 19/162) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door T.B. Vriesema, heeft tegen de uitspraak van het beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Uitgangspunten in cassatie

2.1.1 Belanghebbende heeft op 28 april 2017 een uit een andere lidstaat afkomstige, gebruikte personenauto (hierna: de personenauto) met meer dan normale gebruiksschade in de zin van artikel 2, aanhef en letter c, van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (tekst 2017; hierna: de Wet) doen registreren in het Nederlandse kentekenregister. De personenauto is in Duitsland voor het eerst op 23 maart 2016 toegelaten op de weg en is door een Duits autoverhuurbedrijf gebruikt met het oog op verhuur aan derden. Bij de registratie in het Nederlandse kentekenregister was de personenauto een zogenoemde exrental.

2.1.2 Met het oog op de registratie in het kentekenregister heeft belanghebbende op aangifte belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: bpm) voldaan. Bij het berekenen van de verschuldigde bpm heeft zij ervoor gekozen de in artikel 10, lid 2, van de Wet bedoelde afschrijving te bepalen met toepassing van de taxatiemethode als bedoeld in artikel 10, lid 8, van de Wet. De taxateur heeft de handelsinkoopwaarde van de personenauto in onbeschadigde staat bepaald door uit te gaan van de handelsinkoopwaarde zoals vermeld in een koerslijst van Eurotaxglass’s (hierna: de koerslijst) van een soortgelijke, in Nederland geregistreerde personenauto in onbeschadigde staat. Omdat deze koerslijst niet de variabele ‘exrental’ kent, heeft de taxateur op de in de koerslijst vermelde handelsinkoopwaarde mede een waardevermindering in aanmerking genomen die verband houdt met het verhuurverleden van de personenauto. Hij heeft die waardevermindering – onder verwijzing naar andere, in de handel algemeen toegepaste koerslijsten die een dergelijke variabele wel kennen – op € 1.193 gesteld.

2.1.3 De dienst Domeinen Roerende Zaken (hierna: DRZ) heeft de personenauto onderzocht en geconcludeerd dat de taxateur de handelsinkoopwaarde te laag heeft bepaald, onder meer door een te hoog bedrag aan schade in aanmerking te nemen. De Inspecteur heeft op basis van de bevindingen van DRZ de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd.

2.1.4 De Rechtbank heeft geoordeeld dat de naheffingsaanslag moet worden verminderd omdat de Inspecteur de handelsinkoopwaarde van de personenauto te hoog heeft vastgesteld. In dat kader heeft de Rechtbank onder meer geoordeeld dat de taxateur op de in de koerslijst vermelde handelsinkoopwaarde de hiervoor in 2.1.2 bedoelde waardevermindering in verband met het verhuurverleden van de personenauto in aanmerking heeft mogen nemen.

2.2.1 Op het hoger beroep van belanghebbende heeft het Hof geoordeeld dat de Rechtbank de handelsinkoopwaarde te hoog heeft vastgesteld en dat de naheffingsaanslag daarom verder moet worden verminderd.

2.2.2 Bij het opnieuw vaststellen van de handelsinkoopwaarde van de personenauto heeft het Hof geoordeeld dat de taxateur op de in de koerslijst vermelde handelsinkoopwaarde niet een waardevermindering als gevolg van het verhuurverleden van de personenauto in aanmerking heeft mogen nemen. Aangezien belanghebbende ervoor heeft gekozen de handelsinkoopwaarde van de personenauto te bepalen aan de hand van de koerslijst en daarin niet de variabele ‘exrental’ is opgenomen, stond het haar volgens het Hof niet vrij om – onder verwijzing naar andere koerslijsten die een dergelijke variabele wel kennen – een vermindering wegens het verhuurverleden in aanmerking te nemen. Het Hof heeft dit oordeel doen steunen op rechtsoverweging 2.3.3 van het arrest van de Hoge Raad van 28 februari 2020, ECLI:NL:HR:2020:331.

3 Beoordeling van de middelen

3.1

Middel 1 is gericht tegen de hiervoor in 2.2.2 weergegeven oordelen van het Hof.

3.2

Bij toepassing van de taxatiemethode om de afschrijving van een gebruikte personenauto met meer dan normale gebruiksschade te bepalen, kan de taxateur als referentie voor het bepalen van de handelsinkoopwaarde van het gebruikte motorrijtuig in kwestie mede gebruik maken van de handelsinkoopwaarde van een vergelijkbaar motorrijtuig die is opgenomen in een in de handel algemeen toegepaste koerslijst. Anders dan de Inspecteur bij het Hof heeft betoogd, is in dat geval de in een koerslijst opgenomen handelsinkoopwaarde slechts een uitgangspunt. De getaxeerde waarde zal in dat geval van die koerslijstwaarde verschillen vanwege meer dan normale gebruiksschade en/of andere bijzondere of afwijkende kenmerken en eigenschappen van het te waarderen motorrijtuig ten opzichte van gebruikte motorrijtuigen zoals deze in de regel op de binnenlandse markt worden ingekocht. Dergelijke kenmerken en eigenschappen leiden tot een bij de taxatie in aanmerking te nemen verschil ten opzichte van de koerslijstwaarde voor zover zij in die waarde niet of niet volledig zijn verdisconteerd. De invloed van dergelijke kenmerken en eigenschappen kan zowel waardedrukkend als waardeverhogend zijn.2

3.3

Gelet op hetgeen hiervoor in 3.2 is overwogen, heeft de taxateur bij het bepalen van de afschrijving van de personenauto rekening kunnen houden met het waardedrukkende effect van het verhuurverleden van de personenauto. De hiervoor in 2.2.2 weergegeven oordelen van het Hof geven in zoverre blijk van een onjuiste rechtsopvatting. Middel 1 slaagt.

3.4.1

Gelet op hetgeen hiervoor in 3.3 is overwogen, kan de uitspraak van het Hof niet in stand blijven. Middel 2 behoeft geen behandeling. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.

3.4.2

Het Hof heeft de handelsinkoopwaarde van de personenauto gecorrigeerd naar € 18.984. De Inspecteur heeft in hoger beroep de wijze waarop de taxateur het hiervoor in 2.1.2 vermelde bedrag van € 1.193 heeft berekend, niet weersproken. Daarvan uitgaande staat vast dat de handelsinkoopwaarde van de personenauto verder moet worden verminderd met een bedrag van € 1.193 tot € 17.791. De naheffingsaanslag moet met inachtneming van de door het Hof in rechtsoverweging 4.14 van zijn uitspraak vermelde gegevens verder worden verminderd tot een bedrag van € 254. De beschikking inzake belastingrente moet dienovereenkomstig worden verminderd.

4 Proceskosten

5 Beslissing