Home

Hoge Raad, 10-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1552, 22/00212

Hoge Raad, 10-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1552, 22/00212

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
10 november 2023
Datum publicatie
10 november 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:1552
Formele relaties
Zaaknummer
22/00212

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/00212

Datum 10 november 2023

ARREST

in de zaak van

[X] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 6 december 2021, nrs. BRE 17/3128, 17/3130, 17/3132, 17/3134 en 17/31351, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 2 augustus 2021 betreffende ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikkingen inzake dividendbelasting.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door J. Kastelein, heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de Rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing