Hoge Raad, 17-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1578, 21/05017
Hoge Raad, 17-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1578, 21/05017
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 17 november 2023
- Datum publicatie
- 17 november 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:1578
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2021:10009
- Zaaknummer
- 21/05017
Inhoudsindicatie
Belasting van personenauto’s en motorrijtuigen; art. 10, leden 2 en 8, Wet BPM 1992; personenauto die is gebruikt voor kortstondige verhuur; aangifte op basis van de taxatiemethode; invloed ex-rental op handelsinkoopwaarde van een personenauto indien voor de taxatie van die auto in onbeschadigde staat gebruikt wordt gemaakt van een koerslijst waarin de variabele ex-rental niet is verwerkt.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/05017
Datum 17 november 2023
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 oktober 2021, nr. 20/003411, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland (nr. AWB 19/174) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen en de daarbij gegeven beschikking inzake belastingrente.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door T.B. Vriesema, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de middelen
Middel 1 slaagt op de gronden die zijn vermeld in het arrest dat de Hoge Raad vandaag heeft uitgesproken in de zaak met nummer 21/05016, ECLI:NL:HR:2023:1499.
Gelet op hetgeen hiervoor in 2.1 is overwogen, kan de uitspraak van het Hof niet in stand blijven. Middel 2 behoeft geen behandeling. De Hoge Raad kan de zaak afdoen.
Het Hof heeft de handelsinkoopwaarde van de onderhavige personenauto gecorrigeerd naar € 17.102. De Inspecteur heeft in hoger beroep de wijze waarop de taxateur de hoogte van het wegens de variabele ‘ex-rental’ in aanmerking te nemen bedrag van € 1.193 heeft berekend, niet weersproken. Daarvan uitgaande staat vast dat de handelsinkoopwaarde van die personenauto verder moet worden verminderd met een bedrag van € 1.193 tot € 15.909. De naheffingsaanslag moet met inachtneming van de door het Hof in rechtsoverweging 4.13 van zijn uitspraak vermelde gegevens verder worden verminderd tot een bedrag van € 873. De beschikking inzake belastingrente moet dienovereenkomstig worden verminderd.
3 Proceskosten
De Staatssecretaris zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de zaken met de nummers 21/05016 en 21/05017 met elkaar samenhangen in de zin van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit).
De Inspecteur zal worden veroordeeld in de kosten van het geding voor het Hof. Gelet op de inhoud van de procesdossiers van het Hof in de zaken die bij de Hoge Raad zijn geregistreerd onder de nummers 21/05016 en 21/05017, wordt in aanmerking genomen dat wat betreft het hoger beroep de bij het Hof geregistreerde zaken onder de nummers 20/00340 en 20/00341 met elkaar samenhangen in de zin van het Besluit.
Bij de berekening van de vergoeding voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand gaat de Hoge Raad uit van de waarde per punt die is neergelegd in punt 2 van onderdeel B1 van de bijlage bij het Besluit (tekst vanaf 1 januari 2023).2