Hoge Raad, 24-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1640, 21/03383
Hoge Raad, 24-11-2023, ECLI:NL:HR:2023:1640, 21/03383
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 24 november 2023
- Datum publicatie
- 24 november 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:1640
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2021:1256
- Zaaknummer
- 21/03383
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/03383
Datum 24 november 2023
ARREST
in de zaak van
[X] B.V. (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 29 juni 2021, nrs. BK-20/00662 en BK-20/006631, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 19/6299 en SGR 19/6300) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2013 en 2014 opgelegde aanslagen in de vennootschapsbelasting, de daarbij gegeven beschikkingen inzake belastingrente en de daarbij gegeven beschikkingen als bedoeld in artikel 20b, lid 1, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door A.C.A.C.M. de Bruijn, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.