Hoge Raad, 01-12-2023, ECLI:NL:HR:2023:1680, 22/02249
Hoge Raad, 01-12-2023, ECLI:NL:HR:2023:1680, 22/02249
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 1 december 2023
- Datum publicatie
- 1 december 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:1680
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2022:836
- Zaaknummer
- 22/02249
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/02249
Datum 1 december 2023
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKS BESTUUR VAN DE REGIONALE BELASTING GROEP
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 10 mei 2022, nr. BK-21/006001, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (nr. ROT 19/2909) betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2018 opgelegde aanslag watersysteemheffing ingezetenen, aanslag zuiveringsheffing en een aanslag watersysteemheffing gebouwd.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, vertegenwoordigd door S.J.J.G. Fernandes, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
Het dagelijks bestuur van de Regionale Belasting Groep (hierna: het Dagelijks Bestuur), vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
Het Dagelijks Bestuur heeft een conclusie van dupliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.