Hoge Raad, 22-12-2023, ECLI:NL:HR:2023:1781, 22/04575
Hoge Raad, 22-12-2023, ECLI:NL:HR:2023:1781, 22/04575
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 22 december 2023
- Datum publicatie
- 22 december 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:1781
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2022:2253
- Zaaknummer
- 22/04575
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/04575
Datum 22 december 2023
ARREST
in de zaak van
[X] (hierna: belanghebbende)
tegen
1. de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
2. de STAAT (de MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID)
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 3 november 2022, nrs. BK-22/00386 tot en met BK-22/003881, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 20/2071, SGR 20/2074 en SGR 20/2075) betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2014 tot en met 2016 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Na het
verstrijken van de cassatietermijn heeft belanghebbende een geschrift ingediend. De Hoge
Raad slaat op dat stuk geen acht.
Zowel de Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P1], als de Minister van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door [P2], heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.