Home

Hoge Raad, 22-12-2023, ECLI:NL:HR:2023:1782, 22/04576

Hoge Raad, 22-12-2023, ECLI:NL:HR:2023:1782, 22/04576

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
22 december 2023
Datum publicatie
22 december 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:1782
Formele relaties
Zaaknummer
22/04576

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/04576

Datum 22 december 2023

ARREST

in de zaak van

de erfgenaam van [A] (hierna: belanghebbende)

tegen

1. de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

2. de STAAT (de MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID)

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 3 november 2022, nrs. BK-22/00389 en BK-22/003901, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (nrs. SGR 20/2079 en SGR 20/2080) betreffende de aan [A] voor de jaren 2014 en 2015 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld. Na het verstrijken van de cassatietermijn heeft belanghebbende een geschrift ingediend. De Hoge Raad slaat op dat stuk geen acht.

Zowel de Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P1], als de Minister van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door [P2], heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing