Hoge Raad, 10-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:205, 21/00696
Hoge Raad, 10-02-2023, ECLI:NL:HR:2023:205, 21/00696
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 10 februari 2023
- Datum publicatie
- 10 februari 2023
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:205
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2020:3847, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 21/00696
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/00696
Datum 10 februari 2023
ARREST
in de zaak van
[X1] en [X2] te [Z] respectievelijk [X3] te [Z] (hierna ook tezamen: belanghebbenden)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 31 december 2020, nrs. 19/00739 tot en met 19/007551, op het hoger beroep van belanghebbenden tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. 16/9839 tot en met 16/9843, 16/9845, 16/9847, 16/9848, 16/9850, 16/9851, 16/9853, 16/9854, 16/9856, 16/9857, en 16/9859 tot en met 15/9861) betreffende aan [X1] en [X2] opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting over de jaren 2007 tot en met 2011 en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente, aan [X3] opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting over de jaren 2007 tot en met 2010 en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente, en aan [X3] opgelegde naheffingsaanslagen in de omzetbelasting over de jaren 2010 tot en met 2012, over de perioden 1 juli 2010 tot en met 31 december 2010, februari 2012, 1 januari 2013 tot en met 31 maart 2013 en 1 januari 2013 tot en met 30 juni 2013, en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente respectievelijk belastingrente, en ten aanzien van [X3] gegeven beschikkingen op verzoeken om teruggaaf van omzetbelasting.
1 Geding in cassatie
Belanghebbenden, vertegenwoordigd door H.A.J. Kalsbeek, hebben tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van het middel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
4 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.