Home

Hoge Raad, 13-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:28, 21/02314

Hoge Raad, 13-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:28, 21/02314

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
13 januari 2023
Datum publicatie
13 januari 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:28
Formele relaties
Zaaknummer
21/02314

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 21/02314

Datum 13 januari 2023

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 22 april 2021, nrs. 19/00556 tot en met 19/00565, 19/00579, 19/00581 tot en met 19/00585, 19/00587 en 19/00588, op het hoger beroep van belanghebbende en het hoger beroep van de Inspecteur tegen een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (nrs. BRE 18/25 tot en met BRE 18/28, BRE 18/50, BRE 18/55, BRE 18/387, BRE 18/389, BRE 18/434 en BRE 18/435) betreffende door belanghebbende op aangifte voldane bedragen aan belasting van personenauto’s en motorrijwielen, aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslagen in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen, en aan belanghebbende gegeven beschikkingen inzake belastingrente.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de middelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing