Hoge Raad, 20-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:58, 22/00706
Hoge Raad, 20-01-2023, ECLI:NL:HR:2023:58, 22/00706
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 20 januari 2023
- Datum publicatie
- 20 januari 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:58
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2022:46
- Zaaknummer
- 22/00706
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/00706
Datum 20 januari 2023
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
het DAGELIJKSE BESTUUR VAN DE BELASTINGSAMENWERKING GEMEENTEN EN WATERSCHAPPEN LIMBURG
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 12 januari 2022, nr. 21/003301, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Limburg (nr. AWB 20/1345) betreffende de ten aanzien van belanghebbende gegeven beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslag in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente Kerkrade voor het jaar 2020 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].
1 Geding in cassatie
Belanghebbende, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
Het dagelijks bestuur van belastingsamenwerking gemeenten en waterschappen Limburg, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3 Proceskosten
De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.