Home

Hoge Raad, 21-04-2023, ECLI:NL:HR:2023:678, 22/01370

Hoge Raad, 21-04-2023, ECLI:NL:HR:2023:678, 22/01370

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
21 april 2023
Datum publicatie
21 april 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:678
Formele relaties
Zaaknummer
22/01370

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/01370

Datum 21 april 2023

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

het DAGELIJKS BESTUUR VAN HET WATERSCHAP AMSTEL, GOOI EN VECHT

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 1 maart 2022, nr. 21/002271, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 19/6179) betreffende aan belanghebbende in rekening gebrachte aanmaningskosten en dwangbevelkosten.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

Het dagelijks bestuur van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing