Hoge Raad, 12-05-2023, ECLI:NL:HR:2023:708, 21/01997
Hoge Raad, 12-05-2023, ECLI:NL:HR:2023:708, 21/01997
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 12 mei 2023
- Datum publicatie
- 12 mei 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:708
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2021:1144
- Zaaknummer
- 21/01997
Inhoudsindicatie
Herstelarrest, ter verbetering van het arrest van de Hoge Raad van 17 februari 2023, nr. 21/01997, ECLI:NL:HR:2023:246
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 21/01997
Datum 12 mei 2023
HERSTELARREST
ter verbetering van het arrest van de Hoge Raad van 17 februari 2023, nr. 21/01997, ECLI:NL:HR:2023:246, gewezen op het beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 23 maart 2021, nrs. 19/00663 en 19/006641.
1 Overwegingen voor herstel
De Hoge Raad heeft in deze zaak op 17 februari 2023 arrest gewezen (hierna: het arrest). Nadien heeft de Hoge Raad ambtshalve geconstateerd dat het arrest een fout bevat. De Hoge Raad heeft partijen schriftelijk op de hoogte gesteld van zijn voornemen deze fout te herstellen.
Partijen hebben zich schriftelijk over dit voornemen uitgelaten.
In rechtsoverweging 3.2.4 van het arrest heeft de Hoge Raad onder meer overwogen:
“Voor het geval het Hof daarentegen heeft aangenomen dat de winsten die zijn behaald met de arbitrageactiviteiten geheel aan belanghebbende toekomen, houdt zijn oordeel kennelijk in dat die winsten als aangroei van de pensioenaanspraak tot het loon behoren op het moment waarop zij worden bijgeschreven.”
Waar in deze zin “belanghebbende” staat, had “de Stichting” moeten staan.
Herstel van deze fout brengt mee dat de eerste zin van rechtsoverweging 3.2.4 van het arrest als volgt komt te luiden:
“Voor het geval het Hof daarentegen heeft aangenomen dat de winsten die zijn behaald met de arbitrageactiviteiten geheel aan de Stichting toekomen, houdt zijn oordeel kennelijk in dat die winsten als aangroei van de pensioenaanspraak tot het loon behoren op het moment waarop zij worden bijgeschreven.”
2 Beslissing
De Hoge Raad herstelt het arrest van 17 februari 2023, nr. 21/01997, op de hiervoor in 1.3 vermelde wijze.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R.J. Koopman als voorzitter, en de raadsheren M.W.C. Feteris, E.F. Faase, P.A.G.M. Cools en A.E.H. van der Voort Maarschalk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2023.