Home

Hoge Raad, 12-05-2023, ECLI:NL:HR:2023:714, 22/01078

Hoge Raad, 12-05-2023, ECLI:NL:HR:2023:714, 22/01078

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
12 mei 2023
Datum publicatie
12 mei 2023
ECLI
ECLI:NL:HR:2023:714
Formele relaties
Zaaknummer
22/01078

Inhoudsindicatie

HR: 81.1 RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 22/01078

Datum 12 mei 2023

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen

het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE AMSTERDAM

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 8 februari 2022, nr. 21/001141, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam (nr. AMS 20/947) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting.

1 Geding in cassatie

Belanghebbende, vertegenwoordigd door V. Quacken, heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2 Beoordeling van de klachten

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4 Beslissing