Hoge Raad, 16-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:924, 22/03959
Hoge Raad, 16-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:924, 22/03959
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 16 juni 2023
- Datum publicatie
- 16 juni 2023
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2023:924
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2022:7913
- Zaaknummer
- 22/03959
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer 22/03959
Datum 16 juni 2023
ARREST
in de zaak van
[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 september 2022, nrs. BK-ARN 21/00491 tot en met 21/004951, betreffende de aan belanghebbende voor de jaren 2010 tot en met 2014 opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, de daarbij gegeven boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente en belastingrente.
1 Het eerste geding in cassatie
Bij arrest van de Hoge Raad van 9 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:505, is vernietigd de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 19 juni 2020, nrs. 19/00734 tot en met 19/007382, met verwijzing van het geding naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (hierna: het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dat arrest.
2 Het tweede geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Hof beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3 Beoordeling van de klachten
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het Hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).